penny wise-pound foolish
Koningsdag »
woensdag 17 augustus 2009
Ik moet naar de kapper, zegt Josch.
Josch woont in London met zijn vrouw Jenna en beide kinderen Jana en Jody. Het gezin houdt van alliteratie of beginrijm wat naamgeving betreft.
Al sinds de tijd dat ze in New York woonden schrijf ik verhalen over hun leven, maar Josch heeft nog in geen van de verhalen gefigureerd.
Wanneer schrijf je eens over mij, vraagt hij.
De reden waarom Josch niet in de verhalen voorkomt is, dat hij de goeiigheid zelve is en over goedheid is het moeilijk verhalen schrijven. Er moet toch minimaal iets misgaan in een verhaal. Daarbij wil Josch graag heroïsch geportretteerd en herinnerd worden zoals grote mannen waarna vliegvelden en musea vernoemd worden.
Ik zou wel willen dat een vliegveld naar mij vernoemd wordt, zegt Josch.
Josch is bankier. In de advocatenwereld heb je advocaten en strafpleiters. Ook in de bankwereld heb je bankiers en bankiers, Josch is geen strafpleiter, en alhoewel hij met carnaval in streepjesboevenpak verkleed liep is hij eerder het type kinderrechter.
Ik moet naar de kapper, zegt Josch.
Vond al dat je een Elvis Presley kuif had, zeg ik.
Ben drie weken geleden nog geweest, maar het is een goedkope kapper. Het is de goedkoopste kapper van de buurt, zegt Josch.
En omdat hij zo goedkoop is, knipt hij elke keer maar een klein stukje, vraag ik.
Josch antwoordt niet meteen.
Je gaat dit nu niet op je blog zetten, zegt hij. Of toch wel, mijmert hij, je schrijft nooit over mij...
Het is zondag. Jana, Josch en de kinderen zijn naar het park geweest. Het is al laat, als Josch nog naar de kapper wil, moet hij haasten. Jenna wil nog boodschappen doen en ook dat moet voor vijf uur.
That’s not our bus, zegt Jenna als Josch ongeduldig de eerste bus neemt die aankomt bij de halte.
Josch zegt niks en stapt in de bus. Jenna volgt. Josch heeft de kinderwagen met Jody, Jenna de three-year old Jana.
The four J’s.
Ik ga naast Josch zitten. Hij is moe en stil.
Final stop, zegt hij tegen Jenna en hij stapt uit.
Het is nog een flink stuk lopen naar huis.
Het is niet de final stop, zegt Jenna tegen Josch, maar hij is al uit de bus gestapt.
Als de bus wegrijdt begint Josch te rennen.
Wat een haast om bij de kapper te komen, zeg ik.
Hij heeft zijn portemonnee verloren in de bus, zegt Jenna, hij probeert bij de volgende halte te zijn voordat de bus er is.
Het was toch de final stop, zeg ik.
Nee hoor, zegt Jenna.
We lopen richting volgende halte, maar Josch is er niet.
We lopen richting final stop om te kijken of de bus er nog staat op het eind van de route.
Geen bus.
mannentas
Dan gaan we maar naar huis, zegt Jenna.Daddy is gonna be a little sad, zegt Jenna tegen haar dochter, he lost his wallet.
Is daddy sad, vraagt Jenna, why?
Why did he lost his wallet?
Jana zit in de why-fase en vuurt een reeks why-vragen om haar moeder af pivoterend rond de vraag hoe het heeft kunnen gebeuren dat haar vader zijn portemonnee verliest.
You are gonna make me regret I told you, zegt Jenna na de tiende vraag naar de gemoedstoestand van haar vader en zijn verloren portemonnee.
Thuis aangekomen rent Jana naar haar vader.
Daddy, daddy, did you find your wallet?
Aan daddy’s gezicht te zien, is dat niet het geval.
Hij belt met de bank en blokkeert zijn pasjes. Volgens de informatielijn van de busdienst is de chauffeur naar de busgarage gereden en is die garage inmiddels gesloten.
Maar Josch geeft niet op, hij loopt terug naar het eindpunt van de buslijn en vindt een chauffeur die naar de garage wil bellen; de portemonnee is gevonden.
Jana zegt, kom dan gaan wij boodschappen doen. Ze zet de kinderen in de kinderwagen en loopt richting supermarkt. Na vijf minuten lopen moet Jana plassen. Josch loopt ons tegemoet vanaf de bushalte.
Dan loop jij met pappa mee terug, zegt Jana. Ze vraagt met haar ogen of ik ook met haar dochter terug naar huis wil lopen.
Daddy, daddy are you sad, vraagt Jana.
Daddy, daddy can I help you?
Daddy, daddy can I make you feel better?
Daddy, daddy tommy is goin to the store to buy you a special desert to make you feel better.
Josh neemt een taxi naar de busgarage.
Jana komt terug uit de winkel en maakt zalm met frietjes.
Hij belt, hij heeft zijn portemonnee terug en alles zit er nog in.
Hij neemt een taxi terug naar huis.
Van de 40 pond vindersloon en de taxi-kosten had Josch naar een dure kapper kunnen gaan.
Of een mannentas kunnen kopen, zegt Jenna.
Na de frietjes en zalm, het toetje.
Het make-Josch-feel-better-toetje.
Mag ik het tot morgen bewaren, vraagt Josch. Ik voel me niet goed, ik heb hoofdpijn.
En daar zitten we dan aan het toetje.
Het was niet eens lekker, zegt Jenna, en al die calorieën.
Josch is niet meer naar de kapper geweest dat weekend, maar hij heeft wel het blog gehaald.
anna