Voorbeelden van scatologie uit de laatmiddeleeuwse literatuur zijn Ulenspiegel, het quasi-vertoog ‘Dit es van den scijtstoel’, dat handelt over het vegen van het achterste, en het refrein in het sot ‘Nu segt wie heeft den prijs gewonnen’, dat een wedstrijd winden laten beschrijft die door drie begijnen wordt gehouden. Een voorbeeld van een scatologische ballade over een winden latende non is Anna Bijns' 't Is beter geveesten dan kwalijk gevaren.
In de 17e en 18e eeuw vinden we nog volop scatologische elementen in de kluchten, zoals Jan Vos' De klucht van Oene, en in de poëzie van ‘drekpoëten’ als Mattheus Gansneb Tengnagel.
Hedendaagse scatologie vindt men in het werk van Gerrit Komrij, Wim T. Schippers en G.K. van het Reve.
scatologie
Vijsten (vijst, veest, geveest) of veesten (veest, veestte, geveesten) zijn synoniem. De woorden vijsten en veesten geven aan dat er een wind(je) of een scheet wordt gelaten. De scheet is lawaaiig, terwijl de veest eerder een geluidloze buikwind is.
In de tweede helft van de twintigste eeuw is uit het Bargoens de term ruft het Nederlands binnen gedrongen. Dit woord heeft innige banden met het aloude rucht voor herrie dat we terugzien in luidruchtig en gerucht. De ruft wordt even onwelvoeglijk geacht als de scheet, althans taalkundig gezien. Kortom, het is hoog tijd om de veest en de vijst weer te gaan gebruiken - andermaal vooral taalkundig.
De veest of scheet als onderwerp in de literatuur heet als stijlfiguur scatologie. Het is in de late middeleeuwen heel populair. Ook in de zeventiende en achttiende eeuw werd er nog volop van genoten. In de moderne literatuur springen vooral Herman Brusselmans en Gerard van het Reve in het oog met hun uitweidingen over de lossing van gassen uit de darmen.
Een voorbeeld van scatologie is te vinden in de Refreynen int sot amoureus wijs van Jan van Doesborch uit 1525 of daaromtrent. Daarin wordt een wedstrijd beschreven die begijnen nabij Antwerpen houden in het winden laten. Wie heeft de hardste veest, wie komt het verst met zijn vijst?
Doen sprac daer een baghine: ic sal gaen hucken,
Elck sie wel toe, ick gae beghinnen,
En si veest den glasen venstren in stucken.
Doe ghincker een ander haer slippen op rucken
En blies tegen stroom tot balen een schuyte.
Tis haest ghecomen alst wil ghelucken,
Sprack doe die derde ende heet luyte,
En veest al die spinrocken ten roockgat wte
So dat si vander nacht niet meer en sponnen.
Nv segt mi wie heeft den prijs ghewonnen
vijst
Van Mozart wordt beweerd dat hij scatologische neigingen had. Zo noemde hij in 1782 een van z’n composities Leck mich im Arsch en een ander Leck mir am Arsch fein recht. De stukken hebben nummer 231 en 233 in de Köchel Verzeichnis. En er zijn meer liederen die getuigen van een scatologische voorkeur.
leck mich im arsch
Kakkers zijn kleine beeldjes die hun oorsprong vinden in een oude traditie uit Catalonië.
Dit figuurtje maakt deel uit van het "Natividad" feest, bij ons beter bekend als het Kerstfeest. De achterliggende gedachte bij dit figuurtje brengt de mens terug bij de basis idee dat van alles wat de natuur geeft, ook aan de natuur moet worden teruggegeven. Deze gift aan de natuur werd beschouwd als een vorm van wedergeboorte want de mest garandeerde aan de eigenaar van de grond een jaar vruchtbare grond en bijgevolg een voorspoedige oogst. Het werd dan ook als een eer en een zegen beschouwd als iemand die "grote boodschap" op zijn land achterliet. Mest was in die vroege tijden een uiterst belangrijke en kostbare grondstof die de eigenaar een voorspoedige oogst en bijgevolg rijkdom en weelde garandeerde.
kakker
Tot slot Komrij's boek Kakafonie, een encyclopedische verhandeling over alle aspecten van de scatologie, ofwel in zijn eigen woorden: Vroeger of later moet iedereen in het reine komen met zijn eigen stront.
Al sinds de eerste interviews die op de grens van de jaren zestig en zeventig met de jonge dichter Gerrit Komrij werden gehouden duikt het op: Het Grote Strontboek, waarin de beste, mooiste en meest humoristische teksten zijn samengebracht op het gebied van de scatalogie, 'de idyllen van de achterpoort', in het vocabulaire van de jonge dichter. Vijfendertig jaar later is het werkelijk zover: bij De Bezige Bij verschijnt Kakafonie. Encyclopedie van de stront, een verzameling van scatologische teksten, gedichten, lijsten, kwinkslagen en literair-wetenschappelijke verhandelingen uit alle tijden en alle talen, bijeengebracht door Gerrit Komrij zelf, de beste bloemlezer van het vaderland. Het resultaat is een machtig drukwerk dat op geen enkel toilet mag ontbreken.
kakafonie
zaterdag 30 december 2006