domweg gelukkig
« de ziel | home | stallucht »
Kan ik nog iets voor je meenemen uit de stad, vraag ik A.
De nieuwe biografie van J.C Bloem is net uit. Die wil ik wel lezen.
Wat is de titel?
Het boek is net uit. Het zal wel vooraan in de winkel liggen. Je kan het zo pakken.
In de kerk die boekhandel geworden is en waar je ook koffie kan drinken en kunst kan bekijken, ligt geen stapeltje J.C.Bloem biografieën.
Ga naar de info-balie en informeer naar de J.C. Bloem biografie.
Wie?
Bloem, de dichter.
Bloem...takatetakketak, doen de vinger op het toetsenbord. De computer weet het antwoord niet.
Er zijn geen nieuwe boeken over Bloem verschenen de laatste jaren. Wat is de titel?
Ik weet de titel niet. Het boek zou vooraan in de winkel liggen op een stapeltje.
Het stond in de krant. In de boekenbijlage met foto. Donderdag.
De boekenbijlage is op vrijdag, zegt de man van de boekwinkel waar je ook koffie kan drinken.
J.C.Bloem, hij tikt nog eens op zijn toetsenbord.
J.C.Bloem, die is al heel lang dood, bemoeit een andere boekverkoper zich ermee.
Die avond in de schouwburg staat Robert-Jan aan de bar.
Robert-Jan eigenaar van de beste boekhandel van Nederland.
Dat heeft hij niet zelf bedacht. Dat is onderzocht en zijn winkel werd goed bevonden.
Beste boekwinkel zijn is best intimiderend. Ik denk altijd dat je heel veel van literatuur moet afweten wil je daar boeken kopen. Vandaar mijn voorkeur voor de kerk met de boeken en de koffie-drink-mogelijkheid.
Vraag Robert-Jan naar de biografie van J.C.Bloem. Heb jij die?
Hij heeft hem. Op voorraad. Op een stapeltje. Goed zichtbaar.
Ik vertel hem van mijn ontrouw.
Ik ben gekwetst en diep teleurgesteld, zegt Robert-Jan.
Domweg gelukkig in de Dapperstraat.
Domweg gelukkig in de Dapperstraat?
Van J.C. Bloem.
Zie je wel. Jij weet dat allemaal. In de koffie-boekhandel weten ze dat niet van die Dapperstraat en dat je daar gelukkig kan zijn.
Ik heb een idee. Ik kom naar de boekwinkel en jij raadt me een boek aan.
Nachttrein naar Lissabon, zegt Robert-Jan zonder aarzelen.
De dag erna ga ik naar de beste boekwinkel van Nederland, waar Robert-Jan in een hoekje aan tafel zit te bellen. Er is geen bar, er hangt geen kunst aan de muur maar een vers kopje koffie kan je altijd krijgen. Je schuift gewoon aan aan de tafel. Verse koffie uit de kan.
De biografie van Bloem en de trein naar Barcelona, zeg ik.
Nachttrein naar Lissabon, zegt Robert-Jan.
Ja die, zeg ik. Het gaat nog helemaal goed komen met mijn literatuur-kennis.
In Nachttrein naar Lissabon leidt Pascal Mercier zijn hoofdpersoon en de lezer naar de fundamentele vragen van het menselijk bestaan. Kunnen wij zelf de loop van ons leven bepalen, en wat zou er gebeuren als we het mochten overdoen? Wat betekent het een ander mens werkelijk te kennen? En is het eigenlijk wel mogelijk onszelf te kennen?
Clara Eggink schreef het boek Leven met J.C.Bloem. Zij was getrouwd met de dichter over wie iedereen van alles beweerde zonder haar te raadplegen.
Ik meen te mogen zeggen dat ik de enige nog levende mens ben, die deze dichter in zijn intimiteit gekend heeft en zelfs mij liet hij daar ternauwernood toe. De meest geciteerde poëet van de vorige eeuw was een in zichzelf teruggetrokken man. Zo drong het pas na vijf jaar huwelijk tot haar door dat Bloem eigenlijk iedere avond dronken was.
Na hun scheiding bleven Jacques Bloem en Clara Eggink vrienden en op het eind van zijn leven heeft ze hem verzorgd.
Hij woonde in een met boeken volgepakt boerderijtje, De Kale Berg en zij in een haventje aan de overkant van de weg op de woonboot De Wijze Uil. De vriendschap tussen Bloem en Ariane dateerde uit de vroege jaren vijftig in Amsterdam, waar hij zich graag liet bewonderen door mooie jonge meisjes. In haar Leven met J.C. Bloem zegt Clara Eggink daarover dat het in het algemeen de bijna-schoolkinderen waren die hem aantrokken, reden waarom ze hem voor a craddle-snatcher uitmaakte.
Kan je iemand werkelijk kennen, vraagt Pascal Mercer zich af in Nachttrein naar Lissabon.
Ik denk het niet. Ik hoop het niet.
Ik vind dat elk mens recht heeft op zijn geheimen. Op een beetje privacy.
Na de dood wordt er wel verhaald en opgeschreven en verklapt.