week vier
« week vijf | no picture please | week drie »
BEELD
Er is geen groter contrast mogelijk met de wereld die ik verlaten heb en de wereld die veroverd moet worden.
Ruim twintig jaar lang heb ik me bezig gehouden met beeld.
Hoe ziet iets er uit. En als iets er zo uit ziet wat betekend dat dan.
Wat is het effect van kleur. Wat zijn de maten van een ding.
Hoe ziet een stoel er uit. Van welk materiaal is hij gemaakt.
Wat zijn de proporties, de verhoudingen, de maten.
Waarom is de ideale zithoogte ongeveer 45 cm.
VORMGEVING
Vorm geven aan dingen.
Hoe ziet iets eruit. Hoe groot. Hoe dik. Welk materiaal.
Twintig jaar lang heb ik me bezig gehouden met de materialiteit van de dingen.
Wat maakt iets tot een betekenisvol ding.
Wat maakt iets een goed ding.
Een goed ding heeft in een bepaalde situatie een bepaalde vorm.
GEDACHTEN
En dan nu de werkelijkheid van de universiteit.
De werkelijkheid van mijn studie Culturele wetenschappen. Nu drie weken onderweg.
Het gaat niet meer om beelden, het gaat om gedachten.
Het gaat niet meer om beelden, het gaat om tekst.
Het gaat niet meer om wat je ziet, waarneemt, voelt, hoort, ervaart.
Het gaat niet meer om kleur, vorm, geur, smaak, contrast.
Daar gaat het niet om.
En het gaat er niet om omdat het subjectief is.
SUBJECTIEF
Je denkt een onschuldig woord.
Maar in de wereld van de denkers is subjectief een bom.
Subjectief is fout.
Subjectief is niet waar.
En aangezien in de wereld van de denkers de waarheid gezocht wordt is dat een probleem.
Subjectief is geen goede bron voor kennis.
Subjectief is geen route naar de waarheid.
In de wereld van de denkers wordt er gezocht naar de waarheid.
Subjectiviteit is niet de bron.
Er is ergens een objectieve waarheid te vinden.
HYBRIS
FILOSOFEN
Er is een wereld van de denkers.
Ze noemen zich filosofen.
Zij die liefde hebben voor de wijsheid.
Zij die hun hele leven zoeken naar wijsheid.
KUNSTENAARS
Er is een wereld van de waarnemers
Ze noemen zich kunstenaars.
Ze hebben ook liefde voor de waarheid.
Maar hun waarheid is subjectief, zeggen de filosofen.
FILOSOFEN
De denkers hebben de kaarten verdeelt.
Ze hebben zich de 'goede' termen toegeëigend.
Zij zijn objectief.
Zij hebben de waarheid in pacht.
Zij denken na.
Zij laten zich niet leiden door emoties.
Zij zijn superieur aan allen die niet zo zijn als zij.
KUNSTENAARS
De kunstenaars krijgen de 'left over' termen.
Zij zijn subjectief en subjectief is het ergste wat je kan zijn in de ogen van de denkers.
Zij kennen de waarheid niet.
Zij laten zich leiden door emotie en intuïtie.
Deze beide eigenschappen zijn inferieur aan het denken volgens de denkers.
HET BEWIJS VAN DE DENKER
Mijn professor is een denker.
Hij heeft niks met beelden.
Hij houdt niet van twijfel.
Hij wil bewijs.
Als ik iets zeg, zegt hij Pavlov getrouw: bewijs het.
Bewijs het, zegt de professor op alles wat ik zeg.
Bewijs het.
DE WERELD VAN DE KUNSTENAAR
Bewijzen ligt in het rijk van de denkers.
Aantonen in de wereld van de kunstenaars.
Het bewijs van een denker ligt in zijn betoog.
Het bewijs van een kunstenaar is het beeld.
Two worlds and never the twain shall meet....
Anna