de hapjes van de koster
vervolg van soepele benen
Weet u hoe laat het is?
Ik draag de tijd niet bij me, zegt de vrouw maar toen ik thuis vertrok was het kwart voor acht. Ze staat voor me met haar fiets in de hand. Ik zit op een bankje en wacht tot de AH open gaat.
Er loopt een man voor de deur heen en weer, zeg ik tegen de vrouw.
De winkel zal wel zo opengaan. Komt u een ontbijtje kopen?
Nee, zegt de vrouw. Vijf uur sta ik op. Een uur stilte voor de Heer en dan ontbijt.
Ik ben altijd op straat. Praat met mensen. U kunt naar de dienst komen.
De dienst?
De vrouw slaat de flap van haar fietstas open en rommelt erin.
Ach, ik heb er geen meer. De traktaten zijn op maar ik heb wel...
Ze scheurt een post-it briefje van een blokje.
Na afloop hoef je niet snel snel naar huis. Je mag blijven er is koffie en thee en hapjes. De koster maakt altijd hapjes. En soep. In de zomer hebben we geen soep. De mensen vroegen of we geen soep hadden terwijl het zo heet was.
Hebben we toch maar weer soep gemaakt, terwijl het zo heet was.
Een klein pannetje. Het is de tijd der tijden. God. Het is God.
De vrouw begint aan een lange verhandeling over het geloof en hoe je dat gepraktiseert moet worden. Ze heeft haar verhaal al vaak vertelt wat het komt er op Jehova-snelheid uit. Ik hoef niks terug te zeggen. Zij vertelt over God en ik luister. Dit is de tweede keer dat ik deze ochtend op snelheid ingehaalt wordt.
lees verder...»
10 augustus 2006