Euregionale plastic kunst soep en het afschaffen van statiegeld
« plastic kunst | no picture please | carnaval in maastricht 2012 »
Een waslijn, kleurtjes.
Een man langs de Maas.
Hij hangt iets op, aan een touwtje.
Kunst?
Ik loop dichterbij.
Maak een foto.
Het groepje zwervers, blikjes bierdrinkend, op de voorgrond.
Voor het contrast.
Loop dichterbij. Maak foto’s.
Een provisorische waslijn, de palen bestaan uit takken in de grond gestoken.
De waslijn hangt vol met plastic afval.
Groen bij groen, wit bij wit, blauw bij blauw.
Is het op kleur gesorteerd, vraag ik aan de man in rode fleecejas die flessen aan het ophangen is.
Ja, zegt hij met een Belgisch accent, zo veel mogelijk hè.
Maar er is niet zoveel kleur, veel wit, niet zoveel kleur, weet ook niet waarom dat is, ze zouden ze half transparant moeten maken, dan zou het veel mooier zijn.
Iets verderop staat een vrouw, ook in fleece-jas, touwtjes te knopen aan plastic flessen. Ze staat naast een kruiwagen vol afval.
Hoe lang hebben jullie verzameld, vraag ik.
Hoe lang, hoe lang, tien minuten lacht de man, die Toon heet.
Nu kan het nog, straks staat het riet te hoog, dan zie je het plastic niet meer.
Is het kunst of protest, vraag ik.
Allebei, zegt Toon.
Het valt hem tegen hoe weinig publiek hij trekt met zijn actie. Hij had verwacht dat het drukker zou zijn op de boulevard. Ik heb de pers uitgenodigd, maar ze komen niet, zegt hij.
Ze hebben zo’n actie hier gehouden. Zo’n opruimactie. Dat is een goed initiatief, maar ze moeten niet alleen opruimen, ze moeten het afval laten zien. Nu komt de industrie er gewoon mee weg. Ze moeten het laten zien, anders gebeurt er nooit wat, zegt Toon.
Ik vertel hem dat ik het eerst ook niet wist van het plastic en de afvalberg in de Pacific.
Plastic Soep.
Ja, zeg ik, van dat boek.
Hoe heet ze ook alweer, die Nederlandse?
Jesse Goossens, zeg ik, en ken je die foto’s van de Albatrossen met plastic in hun buik?
Hij kent de foto’s.
Ze gaan het statiegeld afschaffen, zeg ik.
Ongelooflijk, zegt Toon.
Ik beloof hem wat publiciteit te maken en in de gaten te houden hoelang het kunstwerk/protest blijft hangen.
Loop naar het groepje zwervers op het bankje. Vier mannen, één vrouw in Adidas-jasje. Ze drinken jus en bier. Twee lege blikjes liggen op de grond.
Ik zeg dat ik een foto ga maken en naar de krant zal sturen als bewijs dat ze blikjes op de grond gooien.
Een man met rode bloed-korstjes van wondjes op zijn gezicht wordt boos, heel boos.
Ben jij van de krant. Ben jij van de krant, roept hij hard.
Nou, dat moet je dan maar doen, dat moet je dan maar doen.
Als hij weer wat gekalmeerd is, begrijp ik zijn verontwaardiging. Er liggen twee blikjes op de grond, onder het bankje langs de oever van de Maas. Onder het bankje van de zwervers – Amerikanen hebben er een beter woord voor: homeless people, mensen die geen huis hebben – onder het bankje van de mensen die geen huis hebben om in te wonen liggen twee blikjes op de grond. De homeless people drinken bier en kijken naar een man en vrouw die uit protest plastic flessen aan touwtjes binden en ophangen aan een gespannen waslijn, als protest.
De man vertelt dat hij dakloos is, dat hij bij het Leger des Heils woont, dat zijn been bijna kapot is en zijn been er misschien af moet.
Wij ruimen altijd op, zegt hij, altijd. In de ochtend, als we hier komen ligt het altijd vol met flessen, van de studenten, die laten ze gewoon in het gras liggen, wij ruimen ze op voor de hondjes, dat ze niet in het glas trappen. En wat gebeurt er, wat gebeurt er, als wij hier een biertje drinken en de politie komt langs krijgen we een boete, 75 Euro.
Mag dat niet vraag ik, een biertje drinken op een bankje?
Hoor je dat, zegt de man tegen de Adidas-jasje-vrouw, zij weet dat niet van de boete.
Ik weet niet dat mensen zonder huis een boete krijgen als ze buiten hun huis een biertje drinken.
Mij pakken ze meteen op, zegt de vrouw gelaten alsof de politie aan haar jasje kan zien dat aan haar geen boete besteed is.
Ik heb respect voor die man, zegt de man met het gehavende gezicht. Hij wijst naar de waslijn met plastic flessen. Ik heb respect voor wat hij doet. Als wij hier zitten krijgen we een boete en als de studenten met wijn en de wodkaflessen...dan gaat de politie daar leuk mee kletsen en kijken ze weg. Denk je dat het iemand wat interesseert, dat het wat uitmaakt of het in de krant komt, niemand die het wat interesseert in mensen zoals wij. Ik heb respect daarvoor, zegt de man zonder huis, hij wijst naar de afval-waslijn. Dat is kunst. En daar ook. Hij wijst naar de gravity-muur van Het Landbouwbelang – een gekraakt industrieel pand waar een kunst-collectief woont - het is niet voor niets dat daar een weggeefwinkel zit.
Ik vraag hem of hij morgen weer op zijn bankje zit.
Hij denkt van wel.
Ik vraag hem of hij de schoonmaakman, de Sjiek en Sjoen-man wil inseinen om de waslijn te laten hangen, of hij hem kent de schoonmaak-man.
De man - er loopt water uit zijn neus, eerst alleen uit het ene neusgat, dan uit allebei - kent iedereen in de buurt, schoonmaakman vind hij een vreemd woord.
De prikker bedoel je?
De schoonmaak-man die in de buurt met een stok het zwerfafval oppikt en in een kar verzameld, noemt hij de prikker.
Ja, de prikker kent hij. Natuurlijk kent hij hem, de hondenmensen, de prikkers, hij kent ze allemaal en zij kennen hem. En hij wil het wel doen, de prikker inseinen om het kunstwerk niet op te ruimen.
Oh, dat ruimt hij niet op, nee, dat ruimt hij niet op, als er statiegeld in zou hangen, ja dan, ja dan zouden wij het allang opgeruimd hebben lacht de man die op een bankje langs de Maas woont...
De volgende dag hangt het kunstwerk er nog. Het is nog steeds niet druk op de boulevard aan deze kant van de Maas. De vieze kant. het bankje is leeg. De mannen zonder huis zijn er wel maar ze zijn een bankje verder gaan zitten.
Rosebud is the online research diary of Anna No Picture: master Arts and Sciences, Artistic Research 2012
meer plastic posts Anna no Picture
Plastic soep foundations