17.5.08

het Blauwe uur

« vroeger.. | no picture please | datumloze dagen... »

Het is drie uur in de ochtend. De wekker gaat.
Kleed me aan. Drink verse jus. Om kwart voor vier loop ik door de stad.
Twee meisjes komen uit het café. Het ene meisje heeft pijn aan haar voeten.
Ze draagt haar hakjes in haar hand. Loop verder. De brug over de Maas.
Door het stadspark. Het is donker.
Is het wel slim om midden in de nacht door een donker park te lopen?
In een auto zitten een jongen en een meisje. Of ik een vuurtje heb.

Onder aan de St. Pietersberg is het drukker. Morgen, groeten voorbijgangers.
Morgen, zeggen ze zachtjes in de nachtelijke stilte.
De fietsers en wandelaars beklimmen de Pietersberg richting chalet Bergrust.
Ze hebben een gezamenlijk doel. Het blauwe uur meemaken.

Het Blauwe uur
Het blauwe uur is het uur voor zonsopgang, waarbij soms de lucht en de omgeving blauw kleuren. Bijzonder is de stilte die zich dan voordoet. De nachtdieren zijn al in rust en de dagdieren zijn nog niet wakker. Het einde van het uur nadert dan snel en dit is te merken aan de zonsopkomst, het verdwijnen van de vervreemdende blauwe omgeving en het geluid van fluitende vogels. Vaak volgt er een mooie dag als het uur voor zonsopgang "blauw" is geweest.
[bron Wikipedia, het blauwe uur]

Het Blauwe uur is ook de titel van de voorstelling van Lotte van de Berg.
Over kijken en bekeken worden. Een fluistervoorstelling,
Even gebeurt er helemaal niets. De nacht slaapt zacht en de dag is nog niet begonnen.
De stad houdt haar adem in. De straten zijn leeg.
De vogels zijn stil en wachten. Dit is het blauwe uur.
Het uur waarin de nacht overgaat in de dag. Het uur waarin de zon opkomt.
Altijd weer. Steeds opnieuw. En niemand ziet het, want iedereen slaapt. B
ehalve jij. Je zit op de stoep en kijkt om je heen. Je wacht. Zal ze komen, de zon?
Of een keertje niet? Misschien is vandaag wel alles anders. Misschien is vandaag niet als altijd...

In het donker staan de bezoekers aan de voorstelling te wachten.
Vreemd genoeg heeft niemand een zak-lamp bij zich.
Zijn we al zo gewend aan permanente verlichting dat we vergeten zijn dat het in de natuur 's nachts donker is?
In het donker worden de kaartjes gecontroleerd. In colonne lopen we de berg weer af.

De voorstelling speelt in een straat niet in de natuur of boven op de berg zoals ik verwacht had.
Drie jongens komen rechtstreeks uit het café en zijn duidelijk dronken.
Ze moeten voortdurend lachen en botsen tegen een lantaarnpaal en vallen in een heg.
Een mevrouw ergert zich aan het plezier van de jongens.
Stil toch, zegt ze stil toch, alsof de voorstelling al is begonnen en het publiek stil moet zijn.
Op de hoek van een straat staan houten krukjes. Lage krukjes, niet zo lage krukjes en hoge krukken.
Midden op straat wordt van de krukjes een tribune geformeerd.
Ik heb het laagste krukje en zit bijna vooraan. De drie vrolijke jongens zitten vlak naast me.
De boze mevrouw is per ongeluk ook naast de dronken jongens terecht gekomen die nog steeds plezier hebben.
Stil toch, zegt ze weer geërgerd. Huh, zegt de jongen die geen Nederlands spreekt verbaasd.
De boze mevrouw neemt haar krukje op en gaat ergens anders zitten. Ver weg van de jongens.
Ik schuif een plekje naar voren. Er wordt thee uitgedeeld en dekentjes tegen de kou.

De voorstelling begint. De thee wordt in rubber bekertjes gedronken. Het rubber overheerst de thee-smaak.
Met mijn bevordering naar de eerste rij ben ik boven op het rooster van de riolering komen zitten.
Probeer de geur van het vieze water en de rubber-smaak te negeren.
De voorstelling begint. De eerste minuten gebeurt er niks. Vogeltjes fluiten terwijl het langszaam licht wordt.
Dan ontwaakt de straat. Een jogger gaat joggen. De krant wordt bezorgd. Een oude mevrouw geeft de planten water.
Een mislukte fanfare komt voorbij en de straten worden geveegd.
Het is een wonderlijke ervaring om midden op straat naar het ontwaken van een stad te kijken.


Na afloop is er ontbijt bij Chalet Bergrust boven op de St. Pietersberg met uitzicht over Maastricht.
De boze mevrouw zit op het terras. Ze is halverwege de voorstelling weggelopen.
Ze vond het maar niks. Met zijn allen op houten krukjes midden op straat zitten.
Ik haal mijn ontbijtje en de boze mevrouw vraagt of ze bij mij mag komen zitten.

De zon komt op.
De zon komt op en niemand kijkt, moppert de mevrouw verder.
Iedereen is aan het eten. Ze moeten hier naar kijken, naar de zonsopgang.


Loop de stad weer in. Kan meteen even naar de markt, bedenk ik me.
Op de markt worden de kraampjes opgebouwd. Ben veel te vroeg.
De marktverkopers kijken verbaasd naar mij, zo'n vroege klant.
Het duurt zeker nog een uur eer ze hun waren uitgestald hebben.
Ga naar huis. Het is zeven uur in de ochtend.



Anna

Older Post Newer Post

Label Cloud

Search

© no picture please