worteltjes en broccoli
deel 25 van Jenna's verhaal
Het is première van Roméo en Juliette in NY.
Rij BB stoel 101 102 103. Rear Orchestra. Honderd en vijftig dollar.
Het is bijna achteraan in de zaal. Josch gaat zitten.
Prima plaatsen, zegt hij. Josch vind het goede plaatsen.
Ik ga zitten naast een obese person. Achter me zit nog een person of size. Voor me zit een vrouw met een te groot hoofd. Ze moet erg hoesten. Ze loopt naar de staanplaatsen. Hoest. Loopt de zaal uit. Na een kwartier komt ze terug. Gaat zitten en hoest verder. Schuin naast me aan de overkant van het gangpad zit een dikke Amerikaan. Hij heeft het gewicht van drie normale volwassenen. Twee zitten in de pijpen van zijn broek en hijzelf on top. Een piramide van vlees. De man heeft een witte slobberbroek aan. Omdat hij van beneden zo breed uitloopt heeft hij een stok nodig om het evenwicht te bewaren. Op de laatste rij zit een oude mevrouw in een rolstoel met haar begeleidster. De vrouw zit onder een plaid die voortdurend herschikt moet worden op haar aanwijzing. Naar mate de avond duurt heeft de vrouw steeds meer te vertellen. Ze wordt geshüsht door de mensen om haar heen. Achter me zit een oude dame met lelijk vastzittend slijm dat ondanks aanhoudende hoestpogingen niet loskomt. Dat verwacht je niet op een gala-première. Een atmosfeer vol airborn bacillen. De ongezonde lucht blijft goed hangen onder het balcon. Een rij naar links naast Jenna’s man zit een Japanner. Hij heeft een dun plastic zakje. Er zit iets in dat hij dringend nodig heeft. De klanken van Gounod vertolkt door Natalie Dessay worden afgewisseld met zacht geknispel. Er moet weer geshüsht worden.
Dat hij dat zakje nou nog niet onder controle heeft, zegt Jenna.
De man achter me heeft ook een plastic tasje. Hij heeft voor aanvang een souvenir gekocht in de opera-shop. Hij heeft de aankoop in zijn schoot liggen en laat het zakje kraken. De vrouw met het grote hoofd is uitgehoest. Ze laat een geluidloze scheet. Hij ruikt naar groenten. Broccoli en worteltjes. Ik ruik mottenballen. De geur is traceerbaar. De man achter me.
Hij klinkt niet gezond. Hij zucht. Hij ademt diep in. Als hij weer uitademt drijft er een sterke mottenballengeur over.
De lucht verdringt de geur van mijn parfum. Vivienne Westwood.
Hoe kan adem naar mottenballen ruiken, vraag ik Jenna. Eet hij ze op?
Dat is rottingsgeur uit zijn maag, zegt Jenna.
De zaal applaudisseert.
Waarom klappen ze, zegt Jenna. Er is nog niks gebeurt.
Het is de dirigent die opkomt. De dirigent komt op.
Oh, zegt Jenna en geeft hem een applaus.
6 juni 2006
meer Jenna verhalen...»