31.12.07

Oliebol, oftewel de bijnaam voor de inwoners van Maastricht

« 2 januari 2008 | no picture please | Jody Rowan »



Polygoonfragment uit de jaren vijftig:
Het is winter in Holland. Het weer is koud en guur als de dagen korten en de nachten lengen maar de feesten van december brengen licht en warmte. Met oudjaar oliebollen.
En dan tegen het middernachtelijke uur rondom de laatste maaltijd van het jaar wacht men de slag van twaalf.

De eerste oliebollen werden gegeten door Germaanse stammen in het gebied dat later Nederland zou gaan heten tijdens het Joelfeest, de periode tussen 26 december en 6 januari. Volgens de Germanen zou de godin Perchta en slechte geesten 's avonds ronddwalen. Om deze geesten tevreden te stellen werd voedsel geofferd, waarvan het meeste in gefrituurde deeg zat. Door het vet in de oliebollen zou het zwaard van Perchta van het lichaam glijden, waardoor diegene die gegeten hadden niet opengereten zouden worden.
bron: wikipedia

Oliebollen [in Vlaanderen ook wel of smoutbollen of smoutebollen genoemd] zijn een gefrituurd gistdeeggerecht. Ze worden in Nederland gegeten op Oudejaarsavond. Ook worden ze op kermissen, of in een oliebollenkraam verkocht.
Oliebollen worden gemaakt door met twee lepels een hoeveelheid beslag in een pan met hete olie te laten vallen en de zo ontstane, min of meer bolvormige oliebol bruin te laten bakken.
Het beslag wordt meestal gemaakt van bloem, eieren, gist, wat zout en lauwe melk. In plaats van gist wordt soms ook bier gebruikt, omdat hierin gist voorkomt. Het beslag moet een uur te rijzen, zodat de oliebol voldoende luchtig wordt. Oliebollen worden meestal met poedersuiker bestrooid.
In Vlaanderen wordt het gerecht ook smoutebol genoemd. Dit vanwege het feit dat ze traditioneel in smout [ossenwit] of schapenvet werden gebakken. Een smoutebol is meestal niet gevuld, in tegenstelling tot de Hollandse oliebol. De vulling kan bestaan uit rozijnen, krenten en appel.
bron: Wikipedia

De Amerikanen noemen oliebollen Dutch doughnuts. Ze zijn een overblijfsel van de Nederlandse aanwezigheid tijdens de 17e eeuw in Nieuw-Nederland, dat overeenkomt met de huidige staten New Jersey, Delaware en gedeelten van Connecticut en Pennsylvania.
Marleen Willebands

De geschiedenis van de oliebol.
Johannes van Dam zegt, het recept voor de oliebol is van oudsher rijkgevuld.
Het ouds bekende recept van de oliebol is uit 1667. De oliebol, oliekoek was het toen, werd gevuld met gewelde rozijn, appel, amandel en met kaneel en kruidnagel op smaak gebracht
De olie koek was niet bol. Hij werd in een klein bodempje vet gebakken. Frituurolie was niet ruimschoots op de markt. Men gebruikte reuzel aangelengd met wat boter. Of raapolie maar die moest eerst schoongemaakt worden.
Want wat er in de handel was, was gewoon vuil. Dus je was eerst een tijd bezig om appel en stukjes brood erin te bakken. Als dat helemaal verkoold was, schepte je dat eruit. Dan deed je er wat water bij. Liet het helemaal afkoelen. Dan zakte het vuil naar beneden.
Dan pas kon je dat vet gaan gebruiken. Je gebruikte anderhalve deciliter in een ondiep pannetje. Daar ging dan zo'n klont beslag in. Dat moest je draaien. Pas later is er olie op de markt gekomen die gereinigd was. Toen kon er in een diepe pan gebakken worden en kreeg je bollen.

Je hebt harde tarwe nodig. In Noord Nederland werd voornamelijk roggebrood gegeten. Tarwebrood dat was voor de rijken. Dat kon alleen maar gebakken worden van geïmporteerde tarwe. Tarwe die hard genoeg was om te rijzen. Dat zelfde geld voor de oliebol die moet rijzen. Als je hele zachte tarwe hebt zoals die bij weinig zonlicht bij ons groeit dan knappen de blaasjes van koolzuur die bij het gisten ontstaan kapot. Dus het deeg rijst niet.
Dus de oliebol komt uit het zuiden waar de harde tarwe vandaan komt. Waar ook de olie veel beter is. Want men gebruikte daar olijfolie om in te bakken. Dat was daar ruimschoots voor handen. Een olijf, als je een rijpe olijf in je hand neemt en je knijpt dan loopt de olie er al uit. Probeer dat maar eens met een raapzaadje te doen. Olijfolie is veel makkelijker te krijgen. In het noorden werd er met reuzel en boter gewerkt. In Noord Nederland werd eigenlijk alleen maar, zeker in de Middeleeuwen met olie gebakken op de vasten en onthoudingsdagen. Dat waren er wel 150 per jaar en dan moest er, gedwongen door Rome, olie gebruikt worden. De meest voorkomende olie was olijfolie. Die moest worden geïmporteerd uit Rome. Maarten Luther klaagde dat de Romeinen olijfolie naar het noorden sturen, die zo slecht is van kwaliteit dat ze daar in Rome hun laarzen nog niet mee willen invetten. De olie was in het noorden helemaal niet geliefd want die was van slechte kwaliteit. De grens van de reformatie valt ongeveer gelijk samen met de olijfolie-grens want olijven kunnen vrij noordelijk niet groeien omdat ze dood vriezen. Als je gaat kijken ten zuiden van die grens waar de olijfolie heel gebruikelijk was en van van goede kwaliteit want niet geïmporteerd, daar zijn ze katholiek gebleven. Je ziet het zelfs in Narvarre in Frankrijk dat was protestant. Er groeien geen olijven daar gebruiken ze ganzenvet. Dus de olijfolie grens is de grens van Rome.
In Rouen, daar zaten de rijke boterhandelaren. Normandische boter. De kochten dat af, de dwang om op die 150 dagen olijfolie te gebruiken. Ze dachten ook dat het niet gezond was en dat was misschien ook niet zo. Die kochten dat af en daardoor konden ze in Rouen de kathedraal afbouwen. In Rouen daar staat een fraaie gotische kathedraal waarvan de toren helemaal afgebouwd is wat heel zeldzaam is. Meestal houden ze op bij die toren. Deze toren in Rouen heet de botertoren want die konden ze bouwen met het geld van deze boterboeren die die dwang afkochten om op vasten en onthoudingsdagen olie te gebruiken. Dus die olie is belangrijker dan je denkt
OVT VPRO

Johannes Van Dam: De tafelgesprekken van Luther zijn in vele delen uitgegeven en ik beweer dat de reformatie voor een groot deel veroorzaakt werd door Luthers boosheid over het feit dat Rome ten behoeve van de 150 vastendagen die er toen per jaar waren, hele vieze olijfolie naar het Noorden stuurde. Men mocht tijdens het vasten alleen olijfolie gebruiken en geen boter en dierlijke vetten.
Luther maakte zich erg druk over de smaak en de kwaliteit van het kookvet. Dat ging zelfs zo ver dat de rijke mensen in het noorden geld aan de kerk betaalden om zich niet aan die geboden te hoeven onderwerpen. In Rouen heb je een prachtige kathedraal met een mooie toren, de botertoren, die is betaald met het geld van mensen die niet aan het vasten deelnamen om boter te kunnen eten. De reformatie hebben we aan het verschil tussen boter- en oliecultuur te danken.
De Groene Amsterdammer

Oliekoek en oliebol in de volkenkunde
Het plaatsje Bolsward staat synoniem voor oliekoeken. Daar waren ze vroeger een middel om de duivel te verjagen. Een duivel die zijn buik had volgesnoept met oliekoeken, sloeg vast en zeker op de vlucht.
Maar oliekoeken werden overal in de Nederlanden gegeten als traktatie op de kermis en op het ijs, tijdens het schaatsen.

Volgens Jozef Cornelissen dragen de inwoners van Maastricht de bijnaam oliekoeken. 
Zou dat iets te maken hebben met de benaming oliebol die men volgens het WNT ook wel gebruikte voor een dronkemansgezicht? Een oud rijmpje laat die negatieve bijbetekenis goed zien:
Pietje Schol, Pietje Schol
Dronken soes, oliebol

Johannes van Vloten legde in zijn Baker- en kinderrijmen (1894) een oud aftelrijmpje vast:
Iene, miene, makken
Oliekoeken bakken
Vrouw kookt brij
Af ben jij
Er is een boekje net uitgekomen van Paul Rodenburg en Eric Nijkamp. De oliebol

gebruikte bronnen:
OVT VPRO
Marleen Willebands
Wikipedia

Older Post Newer Post

Label Cloud

Search

© no picture please