23.5.07

beetje vergeetachtig

Breng A naar de trein. Op het perron afscheid nemen.
Hij in de trein. Ik op het perron. Nog één keer zwaaien. Kijk de trein na.
Een kwartiertje later. Telefoon. Wat een vreemd nummer. Vanwaar bel je?
Vanuit een telefooncel, zegt A. Ligt mijn telefoon nog bij jou?
De telefoon ligt aan de oplader. Vergeten mee te nemen.
Loop naar het station. A. heeft de trein terug genomen.
Ik overhandig de telefoon en we herhalen het afscheids-ritueel.
Heb je niks vergeten? Telefoon, portemonnee, sleutels?
Sleutels. A. graait in zijn zakken. Waar zijn mijn sleutels?
Hij springt uit de trein en doorzoekt zijn rugzak en koffer.
De sleutels liggen nog bij mij.
Ik sjok weer terug naar huis en inderdaad de sleutels liggen op tafel.
A. staat voor het station en rookt een sigaretje. Hij moet er wel om lachen.
Voor de derde keer nemen we afscheid.
Op het perron staan dranghekken en er is kaartjes controle.
Een mevrouw windt zich ontzettend op.
Ik blijf achter het dranghek staan en zwaai naar A.
De mevrouw laat al mopperend haar kortingskaart zien.
De controleur is boos.
Wat zei ze, vraag ik dat u zo boos bent.
Ze zei, het lijkt wel Auschwitz. Ze is van '51. Ze heeft de oorlog niet eens meegemaakt.
We controleren voor de veiligheid van de passagiers.
We hebben pas nog een bende opgepakt. Ze reisden tussen Weert en Roermond.
Wat deed die bende dan?
Reizigers rippen en molesteren.
Het lijkt Auschwitz wel. Dat zeg je toch niet.
Wil je afscheid nemen, vraagt de kaartjes-controleur.
Ik mag voorbij het dranghek het perron op zonder kaartje.
Voor de derde keer neem ik afscheid van A.
Hij staat in de trein. Ik op het perron. Nog één keer zwaaien. Kijk de trein na.
Loop terug langs de kaartjes meneer die nog steeds verontwaardigd is.
Zie je wel, zegt hij. Wij zijn de beroerdste niet.
Als ik weer thuis ben belt A.
Je had het zeker al gezien.
Nee? Wat?
Dat ik mijn agenda op tafel heb laten liggen.

Older Post Newer Post

Label Cloud

Search

© no picture please